Ziek zijn heeft in het algemeen heel wat negatieve gevolgen (cf. blog ‘tijdens arbeidsongeschiktheid aan het werk als vrijwilliger’), ook financieel : niet werken betekent niet verdienen; zieken ontvangen een lager vervangingsinkomen.

Zieke werknemers ontvangen na 30 dagen gewaarborgd loon vanaf de tweede maand een ziekte-uitkering van het ziekenfonds, van de overheid dus. Deze bedraagt het 1ste jaar 60 % van het begrensde brutoloon, vanaf het 2de jaar 65% of 55%, afhankelijk van of men al dan niet gezinshoofd is.

Voor arbeidsongeschikte zelfstandigen is er (vanaf de 8ste dag ziekte) een vast dagbedrag, van € 63,63 (met gezinslast), € 50,67 (alleenstaande) of € 38,86 (samenwonende), bedragen 1juli‘21.

Voor het pensioen telt de periode van arbeidsongeschiktheid als ‘gelijkgestelde periode’ : de berekening van het pensioen baseert zich op het loon alsof de langdurig zieke gewoon aan het werk zou zijn geweest, weliswaar op hetzelfde loonniveau. Met ongetwijfeld verdere loopbaanevoluties die men zou hebben gekend, zonder door ziekte te zijn getroffen, kan geen rekening worden gehouden.

Paul Dondeyne, 27 juli ’21

Vragen of meer info